duursporter

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • duur·spor·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord duursporter duursporters
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de duursporterm

  1. (sport) sporter die vooral een goed uithoudingsvermogen heeft; beoefenaar van een duursport
     Van Schip is op de baan een duursporter, iemand van de lange adem. Zo rijdt hij naast de puntenkoers ook het omnium en de koppelkoers; onderdelen waarop je inhoud nodig hebt. Veel van zijn concurrenten op de baan rijden ook veel wedstrijden op de weg.[1]
     De Duitser Frodeno voltooide op Hawaii, de bakermat van de uitputtingsslag over 3,8 kilometer zwemmen, 180 kilometer fietsen en 42,195 kilometer hardlopen, de race in 8.06.30. Op de marathon liep de 35-jarige duursporter weg uit een kopgroep van zeven man.[2]
Synoniemen
Verwante begrippen
Hyponiemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 13 oktober 2023 Weblink bron “Wereldkampioen Van Schip piekert over toekomst: 'Weet niet of het goedkomt'” (Donderdag 10 oktober 2019, 06:28), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 13 oktober 2023 Weblink bron “Frodeno en Ryf winnen ironman, opgave Van Vlerken” (Zondag 9 oktober 2016, 10:44), NOS