stayer
Uiterlijk
- stay·er
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘wielrenner op de lange baan achter gangmaker’ voor het eerst aangetroffen in 1897 [1]
- naamwoord van handeling van stayeren
- van het Engels [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | stayer | stayers |
verkleinwoord |
de stayer m
- gangmaker tijdens een wielerwedstrijd op de baan
- Het is van het grootste belang dat de stayer een hoog en gelijkmatig tempo rijdt dat de wielrenner kan bijhouden.
- een schaatser die goed is op de lange afstand
- De 10.000 meter is echt de afstand voor de stayers.
- Het woord stayer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "stayer" herkend door:
61 % | van de Nederlanders; |
40 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "stayer" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ stayer op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be