Naar inhoud springen

duts

Uit WikiWoordenboek
Versie door MarcoSwart (overleg | bijdragen) op 8 mei 2017 om 11:30 (→‎top: prevalentie-informatie met AWB)
  • duts
enkelvoud meervoud
naamwoord duts dutsen
verkleinwoord dutsje dutsjes

duts m

  1. sukkel, onnozel persoon
    • Och wat ben jij toch een enorme duts. 
  2. iemand die iets naars heeft meegemaakt en waarmee je dus medelijden hebt
  1. stumper, sufferd
21 % van de Nederlanders;
86 % van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be