druïde
Uiterlijk
- druï·de, dru·ide
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘Keltische priester’ voor het eerst aangetroffen in 1704 [1]
- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | druïde | druïden druïdes |
verkleinwoord | - | - |
de druïde m
- priester bij de oude Kelten in Gallië en Brittannië, die zich naast religieuze zaken ook met magie bezighield
- Het woord druïde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "druïde" herkend door:
90 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "druïde" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ druïde op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be