droefheid
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- droef·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | droefheid | droefheden |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
droefheid v
- de mate van droef zijn
- De droefheid was groot toen onze hond overleed.
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord droefheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "droefheid" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be