driven
Uiterlijk
driven
- voltooid deelwoord van drive
- van Oudnederlands drivan
stamtijd | |||
---|---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd | voltooid deelwoord | |
enkelvoud | meervoud | ||
driven | dreef | dreven | gedreven |
klasse 1 | volledig |
driven
- overgankelijk drijven, jagen, voeren
- «Die maegde ... wilden hare vee te watre driven. [1]»
- De meisjes wilden ... hun vee naar het water drijven.
- «Die maegde ... wilden hare vee te watre driven. [1]»
- ergatief (op het water) drijven, afdrijven
- «Dat hi wel ene mile vander stede was ghedreven. [2]»
- Dat hij wel een mijl van de stad afgedreven was.
- «Dat hi wel ene mile vander stede was ghedreven. [2]»
- handelen, te werk gaan, bezig zijn
- «Dat Apelles screef, daer hi over dreef langher wil dan ic weet. [3]»
- Dat Apelles geschreven heeft en waar hij wel langer over gedaan heeft weet dan ik weet.
- «Dat Apelles screef, daer hi over dreef langher wil dan ic weet. [3]»
Categorieën:
- Woorden in het Engels
- Woorden in het Engels van lengte 6
- Werkwoordsvorm in het Engels
- Woorden in het Middelnederlands
- Woorden in het Middelnederlands van lengte 6
- Werkwoord in het Middelnederlands
- Sterk werkwoord klasse 1 in het Middelnederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Middelnederlands
- Ergatief werkwoord in het Middelnederlands