drinker

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • drin·ker
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van de stam van drinken met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord drinker drinkers
verkleinwoord drinkertje drinkertjes

Zelfstandig naamwoord

de drinkerm

  1. iemand die (te veel) alcohol drinkt
    • De zware drinker sloeg zijn vrouw iedere dag. 
    • Hij ontkende dat hij een drinker was, maar de bloedtesten bewezen dat hij toch echt veel te veel zoop. 
Synoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be