doofpot

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Een Vrouw stopt een gloeiende kool in de doofpot (Jan Luyken op Wikipedia (nl))
Uitspraak
Woordafbreking
  • doof·pot
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord doofpot doofpotten
verkleinwoord doofpotje doofpotjes

Zelfstandig naamwoord

de doofpotm

  1. pot waarin men in vroeger tijden turven of kolen doofde
    • Op de tafel lag de bijbel en onder de tafel stond een doofpot.[2] 
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • in de doofpot stoppen
iets wat fout is geheim houden, iets niet bekend maken
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen