donderpad

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

beekdonderpad
Uitspraak
Woordafbreking
  • don·der·pad
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord donderpad donderpadden
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de donderpadv / m

  1. kikkervisje
  2. (straalvinnigen) vis uit een familie Cottidae op Wikispecies en de orde der schorpioenvisachtigen (Scorpaeniformes op Wikispecies). In de kustwateren van de Lage Landen komen de groene zeedonderpad (Taurulus bubalis) en de gewone zeedonderpad (Myoxocephalus scorpius) voor, in rivieren en beken van Nederland en België leven de rivierdonderpad (Cottus perifretum) en de beekdonderpad (Cottus rhenanus)
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen