Naar inhoud springen

dizzy

Uit WikiWoordenboek
  • diz·zy
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen dizzydizzyerdizzyst
verbogen dizzyeredizzyste
partitief dizzy'sdizzyers-

dizzy

  1. duizelig, tijdelijk minder helder van geest of zeker in de bewegingen
    • Al die jongens rond Dylan wilden met haar naar bed, en als ze eens nee zei, stopten ze haar net zo lang vol drugs tot haar ‘nee’ vanzelf een dizzy ‘ja’ werd. [3]
86 %van de Nederlanders;
64 %van de Vlamingen.[4]
  • Afkomstig van het Oudengelse dysig.
stellend vergrotend overtreffend
dizzydizzierdizziest

dizzy

  1. duizelig
  2. duizelingwekkend