dichteres

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Sibylle van Griethuysen (ca.1620-na 1662). Dichteres te Groningen
Uitspraak
Woordafbreking
  • dich·te·res
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord dichteres dichteressen
verkleinwoord dichteresje dichteresjes

Zelfstandig naamwoord

de dichteresv

  1. (beroep) vrouwelijker dichter
    • Amerikaanse onderzoekers hebben berekend in welk seizoen de Griekse lyrische dichteres Sappho haar gedicht Middernacht schreef. Sappho was de grootste dichteres van de Oudheid en even beroemd als haar eerdere tegenpool Homerus.[1] 
     Ze had een hautaine, zowel gekwetste als neerbuigende blik, alsof ze een dichteres was die zich met tegenzin onder het ongevoelige gepeupel begaf. `Frarwaise; fluisterde de grote Griek en hij keek mij aan met een veelbetekenende blik, waarvan ik niet goed wist wat die betekende.[2]
Hyponiemen

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
92 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. NRC George Beekman 26 mei 2016
  2. “Grand Hotel Europa” (2018), De Arbeiderspers op Wikipedia, ISBN 978-90-295-2622-7, p. 31
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be