diakritisch
Uiterlijk
- Geluid: diakritisch (hulp, bestand)
- IPA: /dijaˈkritis/
- di·a·kri·tisch
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘onderscheidend’ voor het eerst aangetroffen in 1950 [1]
- van Oudgrieks διακριτικός (diakritikós) "onderscheidend"[2][3]
stellend | |
---|---|
onverbogen | diakritisch |
verbogen | diakritische |
partitief | diakritisch |
diakritisch
1.
- Het woord diakritisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "diakritisch" herkend door:
38 % | van de Nederlanders; |
48 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ "diakritisch" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ diakritisch op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be