deemoedig
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- dee·moe·dig
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | deemoedig | deemoediger | deemoedigst |
verbogen | deemoedige | deemoedigere | deemoedigste |
partitief | deemoedigs | deemoedigers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
deemoedig [2]
- nederig en onderworpen zijn
- De deemoedige vrouw durfde niets tegen haar man te zeggen.
- De deemoedige' slaaf deed alles wat zijn baas hem vroeg.
Synoniemen
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord deemoedig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "deemoedig" herkend door:
68 % | van de Nederlanders; |
68 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ deemoedig op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be