Naar inhoud springen

danseur

Uit WikiWoordenboek
  • dan·seur
enkelvoud meervoud
naamwoord danseur danseurs
verkleinwoord - -

de danseurm

  1. (beroep) man die geld verdient met voorstellingen waarbij hij sierlijk op muziek beweegt
    • Surinamers werkten als barman of kelner, musicus of danseur en soms poseerden ze voor Amsterdamse kunstenaars. [1]
  2. man die goed kan dansen, man die graag danst
    • Al was hij een uitstekend danseur en apprecieerden allen zijn gevatheid, hij bleef zorgvuldig binnen de grenzen. [2]
  3. man waarmee je danst
    • Niet minder vlug dan haar danseur, was zij oneindig levendiger en aanvallig in elk harer bewegingen, (…) [3]
49 % van de Nederlanders;
56 % van de Vlamingen.[4]


  • IPA: /dɑ̃sœʁ/
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  danseur     le danseur     danseurs     les danseurs  

danseur m

  1. danser