dankt af

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dankt af
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
afdanken

dankt (…) af

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afdanken
    • Jij dankt af. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afdanken
    • Hij dankt af. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van afdanken
    • Dankt af! 

Gangbaarheid