dankjewel
Uiterlijk
- dank·je·wel
dankjewel
- (informeel) uiting van erkentelijkheid
- Dankjewel! zei hij toen hij zijn glas bier in ontvangst nam.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dankjewel | dankjewels |
verkleinwoord | - | - |
het dankjewel o
- informele dankbetuiging
- Na een hartelijk dankjewel nam hij afscheid en ging naar huis.
- ▸ Ze liep naar Heleen toe en omhelsde haar. (...) 'Dankjewel,' fluisterde Heleen.[1]
- Als tussenwerpsel of zelfstandig naamwoord wordt dit woord aaneengeschreven, maar in zinsneden kunnen de drie delen ook los geschreven worden.
- (Ik) dank je wel dat je dat voor mij hebt willen doen.
- dankuwel (formeel)
- Het woord dankjewel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "dankjewel" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ “All-inclusive”
(2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht
, ISBN 90-229-9182-2
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstellende samenstelling in het Nederlands
- Tussenwerpsel in het Nederlands
- Trefwoorden in het Nederlands
- Informeel in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- WikiWoordenboek:Pagina's die ISBN magische koppelingen gebruiken
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 93 %
- Prevalentie Vlaanderen 96 %