dakherder
Uiterlijk
- dak·her·der
- samenstelling van dak zn en herder zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dakherder | dakherders |
verkleinwoord |
de dakherder m
- (beroep) persoon die schapen houdt op een dak van een zeer groot gebouw
- ▸ Op zondag 19 september vanaf 13.00 uur kun je met Lorenzo mee het dak op en kennismaken met de schapen en op wilde plantenjacht. Want de dakherder weet veel over de biodiversiteit op de dakparkweiden. Variatie van beplanting en kruiden is belangrijk voor de schapen.[1]
- Het woord 'dakherder' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Weblink bron “Rotterdam heeft een dakherder en een kleine kudde dakschapen” (16 september 2021), De Havenloods.nl