Naar inhoud springen

dagschotel

Uit WikiWoordenboek
Versie door Snorrebot (overleg | bijdragen) op 13 jun 2019 om 14:42 (→‎top: vervanging sjabloon samenstelling)

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dag·scho·tel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord dagschotel dagschotels
verkleinwoord dagschoteltje dagschoteltjes

Zelfstandig naamwoord

dagschotel v / m

  1. (voeding) buiten de vaste kaart per dag verschillend, compleet gerecht in restaurants, voor een relatief lage prijs
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be