dagrantsoen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

dagrantsoen hongerwinter
Uitspraak
Woordafbreking
  • dag·rant·soen
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord dagrantsoen dagrantsoenen
verkleinwoord dagrantsoentje dagrantsoentjes

Zelfstandig naamwoord

het dagrantsoeno

  1. hoeveelheid voeding die per dag voor één persoon beschikbaar is
     Na afloop van die vijf maanden moet hij teruggestuurd worden naar Majdanek voor het verrichten van zwaar werk op een dagrantsoen van negenhonderd calorieën.[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Polen : roman over de strijd van het Poolse volk door de eeuwen heen” (1984), Van Holkema & Warendorf op Wikipedia, ISBN 9026978073