dagrantsoen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: dagrantsoen (hulp, bestand)
- IPA: / ˈdɑxrɑntˌsun / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- dag·rant·soen
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dagrantsoen | dagrantsoenen |
verkleinwoord | dagrantsoentje | dagrantsoentjes |
Zelfstandig naamwoord
het dagrantsoen o
- hoeveelheid voeding die per dag voor één persoon beschikbaar is
- ▸ Na afloop van die vijf maanden moet hij teruggestuurd worden naar Majdanek voor het verrichten van zwaar werk op een dagrantsoen van negenhonderd calorieën.[2]
Gangbaarheid
- Het woord dagrantsoen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Polen : roman over de strijd van het Poolse volk door de eeuwen heen” (1984), Van Holkema & Warendorf , ISBN 9026978073