cruce

Uit WikiWoordenboek

Spaans

Uitspraak
Woordafbreking
  • cru·ce
enkelvoud meervoud
cruce cruces

Zelfstandig naamwoord

cruce m

  1. (verkeer) kruispunt, kruising

Verwijzingen

Werkwoord

vervoeging van
cruzar

cruce

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van cruzar
  2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van cruzar
  3. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van cruzar