Naar inhoud springen

craignos

Uit WikiWoordenboek

craignos

  1. (spreektaal) lelijk
    «Ta caisse, elle est craignos, Martin! Quand c’est qu’tu la changes?»
    Die wagen van jou is oerlelijk Martin! Wanneer ruil je hem in? [1]
  2. (spreektaal) verdacht
    «La nuit, dans l’quartier, y a des mecs craignos qui traînent.»
    ’s Nachts hangen er verdachte lui rond in de wijk. [1]
  3. (spreektaal) waardeloos, pet
    «C’est craignos
    Da’s knudde! [1]