corveeër
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- cor·vee·er
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | corveeër | corveeërs |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de corveeër m
- (militair) iemand die huishoudelijk werk verricht in een kazerne
- Het is heerlijk aan boord. We krijgen wit brood en kaas, en de corveeërs die het eten uitdelen zijn buurjongens van voor de oorlog. Er zijn vijf klasgenoten uit Bandoeng aan boord, ik verplaats me met een troep oude en nieuwe vriendinnen, we zitten liedjes te zingen en te giechelen in een reddingsboot tot een M.P.-er ons er uit jaagt. [2]
- 'Scheveningen is een gevangenismachine. Een verschrikking zijn het luikje, waardoor de etensblikken binnengeschoven worden, het schreeuwen der corveeërs, die de voedering verzorgen en de nummers afroepen, de ton, de houten lepel en het houten mes.' [3]
- Kok, chauffeur, tuinier, administrateur of corveeër zijn ze. Mensen met beroepen die ogenschijnlijk niets met elkaar van doen hebben, behalve dat ze allemaal in dienst zijn bij Defensie. [4]
- iemand die aan de beurt is om huishoudelijke karweitjes op te knappen
Gangbaarheid
- Het woord corveeër staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "corveeër" herkend door:
87 % | van de Nederlanders; |
55 % | van de Vlamingen.[5] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC 12 augustus 1995 Ga je mee? (slot); Z op Internet
- ↑ Het Parool HANNELOES PEN 3 MEI 2015 De angst van Paroolmannen van het eerste uur
- ↑ NRC Frank Poorthuis 1 april 1993 Staken? Als je bij Defensie werkt?; Burgers bij Defensie volgens vakbond "vergeten groep'
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be