coronakapsel
Uiterlijk
- Geluid: coronakapsel (hulp, bestand)
- IPA: / koˈronaˌkɑpsəl / (5 lettergrepen)
- co·ro·na·kap·sel
- samenstelling van corona zn en kapsel zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | coronakapsel | coronakapsels |
verkleinwoord | - | - |
het coronakapsel o
- haardracht met lang haar dat er minder goed uitziet doordat bezoek aan de kapper tijdens de maatregelen tegen de verspreiding van COVID-19 niet mogelijk was
- ▸ De kappers zijn pas net weer open, veel mensen zijn nog veroordeeld tot een coronakapsel. Het is dan de uitdaging om niet geheel verwilderd en vergrijsd in een online meeting te verschijnen.[1]
- Het woord 'coronakapsel' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Weblink bron Pam van der Veen“Ook voor die videocall kun je er bést een beetje goed uitzien (en wel zo)” (11 mei 2020) op nrc.nl
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 12
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 5 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Niet in Woordenlijst Nederlandse Taal