Naar inhoud springen

contrarie

Uit WikiWoordenboek
  • con·tra·rie

contrarie

  1. tegenover, tegengesteld
stellend
onverbogen contrarie
verbogen

contrarie

  1. dwars, tegendraads
     Na twee decennia van irritaties, financiële malversaties, verhitte normen-en-waardendebatten en voortdurend jij-bakken realiseert Adelheid zich dat het een mesalliance was met Alex, onze steilorige jantje-contrarie.[2]
47 %van de Nederlanders;
57 %van de Vlamingen.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink Weblink bron “Peter Jansen wint Groot Almelo's Dictee” (12-12-2013), Tubantia
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be