conservatoriumstudent

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • con·ser·va·to·ri·um·stu·dent
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord conservatoriumstudent conservatoriumstudenten
verkleinwoord conservatoriumstudentje conservatoriumstudentjes

Zelfstandig naamwoord

de conservatoriumstudentm

  1. (muziek) (onderwijs) iemand die muziek studeert aan een hogeschool
     Een maatschappelijk werkster en een deskundige van de GGZ gingen op 10 december op bezoek. Zij troffen een jongeman aan die er verzorgd uitzag en goed aanspreekbaar was. De 23-jarige conservatoriumstudent maakte bepaald niet de indruk van een verwarde persoon, oordeelden ze.[1]
     „Klopt, ik ben met 25 jaar zo’n beetje de oudste. Het merendeel is (oud-)conservatoriumstudent. We komen allemaal uit Twente en onze geboortestreek zit in ons hart. Daarom willen we hier iets moois neerzetten. Sommigen zijn trouwens geen musici maar vinden het gewoon leuk om dit evenement te helpen organiseren. En vooral: om jongeren te interesseren voor kamermuziek.”[2]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 11 april 2023 Weblink bron “Zorgcircuit handelde adequaat bij inschatting moordverdachte studente Rotterdam” (Vrijdag 29 november 2019, 20:52), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 11 april 2023 Weblink bron
    Marco Krijnsen
    “Jonge talenten met kamermuziek in Diepenheim: ‘Kan best swingend zijn’” (Marco Krijnsen 11-02-2022), Tubantia