compromise
Uiterlijk
enkelvoud | meervoud |
---|---|
compromise | compromises |
compromise
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to compromise |
he/she/it | compromises |
verleden tijd | compromised |
voltooid deelwoord |
compromised |
onvoltooid deelwoord |
compromising |
gebiedende wijs | compromise |
compromise
- een compromis sluiten
- in discrediet brengen
- «This affair compromised his position as governor.»
- Deze affaire bracht zijn positie als gouverneur in het geding.
- «This affair compromised his position as governor.»
- (militair) doorbreken
- «The security of the base was compromised.»
- De beveiliging van de basis werd doorbroken.
- «The security of the base was compromised.»