colloquium
Uiterlijk
- Geluid: colloquium (hulp, bestand)
- col·lo·qui·um
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘samenspraak, geleerd gesprek’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
- afgeleid van het Latijnse loqui (spreken) met het voorvoegsel col- met het achtervoegsel -ium [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | colloquium | colloquia |
verkleinwoord | - | - |
- discussiecollege
- geleerd gesprek
- [1] symposium
- Het woord colloquium staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "colloquium" herkend door:
67 % | van de Nederlanders; |
79 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "colloquium" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ colloquium op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be