close-up
Uiterlijk
- close-up
- van Engels close-up, in de betekenis van ‘opname van dichtbij’ voor het eerst aangetroffen in 1931 [1]
- samenstelling van close bn en up [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | close-up | close-ups |
verkleinwoord | close-upje | close-upjes |
de close-up m
- (fotografie), (filmkunst) foto- of video-opname waarbij het opgenomen object dicht bij het objectief lijkt te zijn
- De close-up schept een gevoel van betrokkenheid bij de kijker, in tegenstelling tot een medium-shot of een panoramabeeld, die eerder 'objectief' of overschouwend aandoen.
- Het woord close-up staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "close-up" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "close-up" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ close-up op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Fotografie in het Nederlands
- Filmkunst in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 96 %
- Prevalentie Vlaanderen 93 %