citerne

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ci·ter·ne
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord citerne citernes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de citernev

  1. vat voor de opslag van een vloeistof of vaste stof
     De citerne van de vrachtwagen is opengescheurd en nagenoeg de volledige lading varkensvoer is er op de rijbaan terechtgekomen.[2]
     Afvalvermalers bestaan in twee soorten. De droge vorm, waarbij voedselresten droog vermalen worden en opgevangen worden in een citerne, is toegelaten op voorwaarde dat de citerne daarna naar een verwerkingsinrichting gebracht wordt.[3]
     Het incident gebeurde toen een vloeibare afvalstof vanuit een citerne in een ondergrondse gietput gelost werd. Vermoedelijk door een mengeling van stoffen ontplofte de gietput, waardoor stukken beton in het rond werden geslingerd.[4]
  2. regenput
Synoniemen

Gangbaarheid

27 % van de Nederlanders;
73 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

  1. citerne op website: Etymologiebank.nl
  2. Bronlink Weblink bron
    jvh
    “E34 naar Nederland in Turnhout versperd door lading varkensvoer” (09/07/2013), De Standaard
  3. Bronlink Weblink bron
    gjs
    “Al drie jaar verboden, maar afvalvermalers zijn toch te koop op Batibouw” (02/03/2018), De Standaard
  4. Bronlink Weblink bron
    sare, dvd
    “Explosie bij afvalverwerkend bedrijf Indaver: één dode, vier gewonden” (13/09/2018), De Standaard
  5. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be