chiromantie
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: chiromantie (hulp, bestand)
Woordafbreking
- chi·ro·man·tie
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het middeleeuws Latijn, in de betekenis van ‘handlijnkunde’ voor het eerst aangetroffen in 1734 [1]
- met het voorvoegsel chiro- met het achtervoegsel -mantie [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | chiromantie | chiromantieën |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- waarzeggerij uit de lijnen van de hand, handlijnkunde
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen
1.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "chiromantie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ chiromantie op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
Gangbaarheid
- Het woord chiromantie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.