chasse

Uit WikiWoordenboek

Frans

Uitspraak
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  chasse     la chasse     chasses     les chasses  

Zelfstandig naamwoord

chasse v

  1. jacht
  2. achtervolging
  3. waterspoeling
  4. speelruimte
  5. (militair) jachtvliegerij
  6. letterbreedte

Werkwoord

vervoeging van
chasser

chasse

  1. eerste en derde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van chasser
  2. eerste en derde persoon enkelvoud tegenwoordige aanvoegende wijs (subjonctif présent) van chasser
  3. tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs (impératif présent) van chasser