chalet
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
- cha·let
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘Zwitsers houten huis’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1886 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | chalet | chalets |
verkleinwoord | chaletje | chaletjes |
Zelfstandig naamwoord
- (toerisme) traditionele houten berghut met schuin dak, van oorsprong uit het alpengebied
- De wintersporters waren in hun chalets ingesloten door de hoge sneeuw.
Hyponiemen
Vertalingen
1. traditionele houten berghut met schuin dak, van oorsprong uit het alpengebied
Gangbaarheid
- Het woord chalet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "chalet" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
Frans
Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
chalet | le chalet | chalets | les chalets |
Zelfstandig naamwoord
chalet m
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Toerisme in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 97 %
- Prevalentie Vlaanderen 95 %
- Woorden in het Frans
- Woorden in het Frans van lengte 6
- Woorden in het Frans met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Frans