Naar inhoud springen

centra

Uit WikiWoordenboek
Versie door Zatev (overleg | bijdragen) op 18 jul 2019 om 14:34 (+ ces)
  • cen·tra

de centramv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord centrum

=

=

=

=

=

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]


vervoeging van
centrer

centra

  1. derde persoon enkelvoud verleden tijd (passé simple) van centrer


vervoeging van
centrar

centra

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van centrar
  2. gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van centrar


  • IPA: /tsɛntra/

centra

  1. genitief enkelvoud van [[centrum#{{|no=1}}|centrum]][[Categorie:Zelfstandignaamwoordsvorm in het {{|no=1}}]]
  2. nominatief meervoud van [[centrum#{{|no=1}}|centrum]][[Categorie:Zelfstandignaamwoordsvorm in het {{|no=1}}]]
  3. accusatief meervoud van [[centrum#{{|no=1}}|centrum]][[Categorie:Zelfstandignaamwoordsvorm in het {{|no=1}}]]
  4. vocatief meervoud van [[centrum#{{|no=1}}|centrum]][[Categorie:Zelfstandignaamwoordsvorm in het {{|no=1}}]]

centra

  1. genitief enkelvoud van [[centr#{{|no=1}}|centr]][[Categorie:Zelfstandignaamwoordsvorm in het {{|no=1}}]]
  2. accusatief meervoud van [[centr#{{|no=1}}|centr]][[Categorie:Zelfstandignaamwoordsvorm in het {{|no=1}}]]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be