cellulitis
Uiterlijk
- Geluid: cellulitis (hulp, bestand)
- cel·lu·li·tis
- Leenwoord uit het modern Latijn, in de betekenis van ‘zwelling van onderhuids bindweefsel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1910 [1]
- afgeleid van het Latijnse cellula met het achtervoegsel -itis [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | cellulitis | - |
verkleinwoord |
de cellulitis v
- (medisch) ontsteking van het onderhuidse bindweefsel
1. ontsteking van het onderhuidse bindweefsel
- Het woord cellulitis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "cellulitis" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "cellulitis" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ cellulitis op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be