celebreren

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ce·le·bre·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘vieren, plechtig bedienen’ voor het eerst aangetroffen in 1295 [1]
  • afgeleid van het Franse célébrer (met het achtervoegsel -eren) [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
celebreren
celebreerde
gecelebreerd
zwak -d volledig

Werkwoord

celebreren

  1. overgankelijk plechtig herdenken
  2. overgankelijk plechtig bedienen, een mis vieren
Vertalingen

Gangbaarheid

84 % van de Nederlanders;
84 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen