caza

Uit WikiWoordenboek

Spaans

Uitspraak
Woordafbreking
  • ca·za
enkelvoud meervoud
caza cazas

Zelfstandig naamwoord

caza v

  1. het jagen, jacht
  2. wild

Verwijzingen

Werkwoord

vervoeging van
cazar

caza

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van cazar
  2. gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van cazar