casuïstiek
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: casuïstiek (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ca·su·is·tiek
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | casuïstiek | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de casuïstiek v
- (wetenschap) de leer van wetenschappelijke casussen
- het toepassen van algemeen geldende regels op concrete gevallen
- Een goed geïllustreerde casuïstiek.
Synoniemen
- [1] casusleer, casusstudie
Verwante begrippen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord casuïstiek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "casuïstiek" herkend door:
77 % | van de Nederlanders; |
69 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be