castrum
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
- cas·trum
Woordherkomst en -opbouw
- uit het Latijn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | castrum | castra |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
castrum o
- (geschiedenis) een vesting of kleine nederzetting waarin soldaten gelegerd waren
- ▸ Niet lang daarna woont een heer van Diepenheim in zijn castrum, een stadje met soldaten, bij watermolen De Haller, één van de oudste watermolen van ons land.[1]
- ▸ Bij Castrum Peregrini is tussen 1942 en 1986 sprake geweest van seksueel overschrijdend gedrag. Spilfiguur van het culturele genootschap Wolfgang Frommel heeft zich schuldig gemaakt aan misbruik van 12- tot 16-jarigen, die in sommige gevallen bedwelmd werden.[2]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord castrum staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "castrum" herkend door:
44 % | van de Nederlanders; |
56 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑
Weblink bron
Marcel Tettero“Canon van Stedeke is al klaar” (13-02-2013), Tubantia - ↑
Weblink bron
Koen Voskuil“Commissie: Misbruik van 12- tot 16-jarigen bij Castrum Peregrini” (06-05-2019), Tubantia - ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be