carnavalsmis
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- car·na·vals·mis
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van carnaval zn en mis met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | carnavalsmis | carnavalsmissen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- (religie) mis aan het begin van de carnavalsperiode
Gangbaarheid
- Het woord carnavalsmis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.