burchtvoogd
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: burchtvoogd (hulp, bestand)
Woordafbreking
- burcht·voogd
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van burcht zn en voogd zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | burchtvoogd | burchtvoogden |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de burchtvoogd m
- persoon die het beheer heeft over een kasteel
- ▸ De dame, die de echtgenote was van de burchtvoogd, verwittigde onmiddellijk haar gemaal die op zijn beurt Tirant op de hoogte bracht.[1]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord burchtvoogd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Joanot Martorell en Martí Joan de Galba“Tirant lo Blanc” (1987), Schocken, ISBN 0805238999