broddelaar
Uiterlijk
- Geluid: broddelaar (hulp, bestand)
- brod·de·laar
- Naamwoord van handeling van broddelen met het achtervoegsel -aar [1][2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | broddelaar | broddelaars |
verkleinwoord | - | - |
de broddelaar m
- iemand die broddelt d.w.z. zonder voldoende kennis of vaardigheid een vak uitoefent en dus slordig, slecht werk levert, een knoeier, een beunhaas
- Het woord broddelaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.