bosnimf

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bos·nimf
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bosnimf bosnimfen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de bosnimfv

  1. (mythologie) halfgodin die in de bossen woont
  2. (gierzwaluwachtigen) vogel uit de familie bosnimfen
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

91 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen