boskar

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bos·kar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord boskar boskarren
verkleinwoord boskarretje boskarretjes

Zelfstandig naamwoord

de boskarv / m

  1. (bosbouw) een vervoermiddel dat vroeger in de bosbouw werd gebruikt om boomstammen en andere lange voorwerpen te vervoeren
  2. vervoermiddel dat geschikt is om te rijden door een bos
     Op de natuurbegraafplaats Maashorst buiten het Noord-Brabantse dorp Schaijk start Roy van Boekel zijn elektrische Boskar voor een rondrit langs de graven.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

55 % van de Nederlanders;
70 % van de Vlamingen.[3]


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink Weblink bron
    Jan van ’t Hul
    “Een graf onder een boomschijf” (30-01-2018), Reformatorisch Dagblad
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be