boomklever

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  boomklever    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• boom·kle·ver

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  boom  en  klever 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	boomklever	boomklevers
verkleinwoord	boomklevertje	boomklevertjes

Zelfstandig naamwoord

boomklever m

1. Sjabloon:vogels Sitta europaea , een klein zangvogeltje met een blauwe rugzijde en een oranjegele buikzijde dat bij het zoeken naar voedsel in de schorsspleten in de boomstam op en neer kan klimmen

Vertalingen

    1. een klein zangvogeltje met een blauwe rugzijde en een oranjegele buikzijde dat bij het zoeken naar voedsel in de schorsspleten in de boomstam op en neer kan klimmen   

Duits: Kleiber (de) m Engels: nuthatch (en)

Frans: sittelle (fr) v, torchepot (fr) Spaans: trepador azul (es) m Zweeds: nötväcka (sv)

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Gangbaarheid

• Het woord boomklever staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.