blitzstart
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: blitzstart (hulp, bestand)
- IPA: / ˈblitstɑrt / (2 lettergrepen)
Woordafbreking
- blitz·start
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van blitz ww "flits" en start zn "begin" , naar het voorbeeld van blitzkrieg
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | blitzstart | blitzstarts |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de blitzstart m
- heftig begin van een activiteit, dat snel belangrijke resultaten oplevert
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord blitzstart staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Petra Possel“Treiterhumor van de bovenste plank” (23 februari 2020) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron Dirk Vandenberghe“Snelste wint nu eens niet” (23 oktober 2006) op nrc.nl