bizar

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bi·zar
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘grillig, vreemd’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1616 [1]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen bizar bizarder bizarst
verbogen bizarre bizardere bizarste
partitief bizars bizarders -

Bijvoeglijk naamwoord

bizar

  1. niet op de normale manier, heel vreemd
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen