afwijkend
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- af·wij·kend
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | afwijkend | afwijkender | afwijkendst |
verbogen | afwijkende | afwijkendere | afwijkendste |
partitief | afwijkends | afwijkenders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
afwijkend
- niet normaal, meestal in negatieve betekenis
- De jongen vertoonde afwijkend gedrag en werd door de meester uit de groep gehaald.
- ▸ Dan heeft deze auto ook nog het Style+ pakket (€426) dat bestaat uit chromen sierlijsten, vermoeidheidsherkenning, chromen sierlijsten op de portieren, gekleurde panelen in het dashboard en het dak én de voorste raamstijl en de spiegelkappen in een afwijkende kleur.[1]
Verwante begrippen
Vertalingen
Werkwoord
vervoeging van: | afwijken |
verbogen vorm: | afwijkende |
afwijkend
Gangbaarheid
- Het woord afwijkend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "afwijkend" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑
Weblink bron
Niek Schenk“Test Volkswagen T-Roc: modepop” (23-06-2018), Tubantia - ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be