bitterkoek
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bitterkoek (hulp, bestand)
Woordafbreking
- bit·ter·koek
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van bitter en koek
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bitterkoek | bitterkoeken |
verkleinwoord | bitterkoekje | bitterkoekjes |
Zelfstandig naamwoord
de bitterkoek m
- (voeding) koekje gemaakt van zoete én bittere amandelen
- Het gevaar loert overal, maar bitterkoekjes zullen toch geen bedreiging voor de volksgezondheid vormen? De zo onschuldig ogende bitterkoekjes staan vanouds symbool voor het huwelijk, waarin het zoet het bitter altijd de baas behoort te zijn.[1]
Vertalingen
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord bitterkoek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ NRC Joep Habets 7 maart 2009