Naar inhoud springen

bisschoppelijk

Uit WikiWoordenboek
  • bis·schop·pe·lijk
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen bisschoppelijkbisschoppelijkerbisschoppelijkst
verbogen bisschoppelijkebisschoppelijkerebisschoppelijkste
partitief bisschoppelijksbisschoppelijkers-

bisschoppelijk

  1. op het ambt van bisschop betrekking hebbend
90 %van de Nederlanders;
91 %van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be