bijweg
Uiterlijk
- bij·weg
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bijweg | bijwegen |
verkleinwoord | bijweggetje | bijweggetjes |
de bijweg m
- een kleinere secundaire weg
- Het probleem is dat er een stadsklimaat moet ontstaan. Het is niet alleen wonen, er wordt ook gewerkt, er zijn openbare plaatsen, hoofd- en bijwegen, voetgangersgebieden. Er moet een mix ontstaan van alle mogelijke functies.” [2]
- Het is de enige dag in het joodse jaar waarop vaders hun kinderen op straat leren fietsen zonder steunwieltjes, grote groepen kinderen en tieners op hoofd- en bijwegen tochten maken en de racefietsers ongehinderd honderden kilometers kunnen rijden zonder in de ongevallenstatistieken te belanden. [3]
- Het woord 'bijweg' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bijweg" herkend door:
86 % | van de Nederlanders; |
86 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Joke Mat 12 november 1997 Derde architectuurbiënnale van São Paolo geopend; Rietveld in een Braziliaanse hangar
- ↑ NRC 28 september 2004 Seculier fietsen in Israël op Yom Kippur
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be